dinsdag 11 augustus 2015

Gastblog van De Man des Huizes

Het is nu alweer 6 weken dat we hier zitten. De afgelopen maanden - vanaf eind januari toen mijn directeur me in zijn kantoor riep om me te vertellen dat ik op de shortlist stond voor een rol in Amerika - zijn een achtbaan geweest. Soms gestrest, vaak heel spannend -- de afspraak bij het consulaat -- en soms lastig, met de weken zonder onze eigen spulletjes, en afscheid nemen van vrienden en familie. Maar boven alles is het erg speciaal en gewoon leuk geweest. We beseffen ons heel goed dat dit een kans uit duizenden is, en proberen alles wat we doen zo bewust mogelijk mee te maken.

En dat valt niet eens mee. Debby en ik zijn aanpakkers, staan niet overdreven stil bij de dingen die we bereiken en meemaken, en slaan ons kalm door het leven. Het helpt niet dat Amerika in veel opzichten een heel erg makkelijk land is, zelfs om te wonen. Toegegeven, sommige zaken zijn lastig: een sofinummer aanvragen, het rijbewijs opnieuw halen en alles wat met bankieren te maken heeft. Maar verder gaat nagenoeg alles makkelijk, iedereen is behulpzaam en omdat het leven hier iets langzamer gaat dan in Nederland, hebben we ook de tijd om zaken uit te zoeken, te regelen en te organiseren.

Dus, soms moeten we onszelf en elkaar even knijpen om erbij stil te staan dat we wonen, werken en leven in de Verenigde Staten. Vaak gebeurt dat bij de onmetelijk mooie landschappen, gebouwen en uitzichten die Amerika, en ook Texas, en ook Houston, rijk zijn. Vaker is het bij de kleine dingen die voor Amerikanen heel gewoon zijn. Het (soms overdreven) hartelijke welkom bij het binnenkomen van een winkel, de tot soms wel 6 mensen die je professioneel, snel, correct en vriendelijk bedienen in restaurants, het 'drive-thru' pinnen bij onze bank van Wells Fargo waardoor we de auto niet meer uit hoeven, en in lijn daarmee, het gemak waarmee je alles met de auto kunt doen.

De auto. We wisten al dat auto's voor Amerikanen zowel gebruiksvoorwerpen als statussymbolen zijn. Wij hebben onze fietsen, maar zijn daarmee een absolute minderheid hier. Er zijn racefietsen, maar dat is voor het weekend. Onze functionele fietsen worden een beetje meewarig bekeken: het is te heet, levensgevaarlijk omdat Amerikanen er niet op rekenen dat er fietsers langsflitsen, en überhaupt zinloos; bij iedereen staat een SUV voor de deur & fietsen hebben geen airco. 
In het weekend is fietsen goed te doen. Wij rijden graag op zondag naar de wijk Rice, met rustige, lommerrijke straten, en barretjes en restaurantjes. En zelfs dan is het oppassen: toen wij onlangs een ritje door die wijk maakten door de doodstille straten, zagen we in de achteruitkijkspiegel dat twee enorme jeeps elkaar niet hadden gezien bij het naderen van een kruising, en rustig, maar kordaat en effectief elkaars bumpers aan gort reden. En een terreinwagen kan je niet missen, zou je zeggen. Ik moet gewoon een beetje oppassen, want ik vertik het om met een oranje vlaggetje te rijden. Ja, die zie je hier. En ja, ook bij volwassen meneren en mevrouwen. En ja, ondanks dat we van vlaggetjes en van oranje houden, ik vertik het. 

Wij rijden ook een SUV, een vrij flinke Ford Edge automaat. Er zit een voor Amerikanen vrij kleine motor in (hoewel je dat meer ziet, zeker omdat Europeaanse auto's zo populair zijn): een 2 liter, maar wel met een turbo én een intercooler. Het apparaat levert 277 pk, en daar heb je -- behalve voor het aanjagen van de airco -- he-le-maal niets aan. 
Rijden in Downtown is pruttelen van stoplicht naar stoplicht en de snelwegen rondom Houston zijn zo vol dat je niet hard kunt. En ook weten dat je snel bent heeft geen zin: in Nederland wist ik dat ik met mijn Duitse turbodiesel die Prius wel voor kon blijven bij een inhaalsprintje, maar hier heeft iedereen minstens 250 pk. Je klapt dus met volle snelheid op elkaar. Maar goed, ik ben een man, ik ben tevreden. 277 pk bekt lekker.

Met die offroader tuf ik elke ochtend in 10 minuten -- oh, bliss -- naar mijn werk. Ik werk bij een van de grootste chemiebedrijven van de wereld, en stuur vanuit mijn kantoor in een wolkenkrabber een team aan: samen ondersteunen we ongeveer 1200 medewerkers die wereldwijd verantwoordelijk zijn voor supply chain, procurement, en de polymeren- en chemicaliën business. Het werken is vergelijkbaar met mijn baan in Nederland, maar dan voor een significant grotere groep, en met een wereldwijd accent. 
Ik zit op de 15e verdieping van de LyondellBasell Tower, een imposant, zwart gebouw midden in Downtown Houston. Deze staat op een steenworp afstand van de JPMorgan Chase Tower, 1 Shell Plaza, en Bank of America Center, kortom, in goed gezelschap. Downtown is betrekkelijk klein, kleiner dan je zou verwachten van de vierde stad in Amerika, maar er wordt flink gebouwd en gerenoveerd. Er zijn twee alternatieve stadscentra, Medical, met het grootste medisch centrum ter wereld, en the Galleria, met een enorm winkelcentrum en de hoogste losstaande wolkenkrabber (althans, dat zegt men), de Williams Tower.

Vanwege de extreme hitte in de zomer is het overdag buiten in Downtown niet te doen. Tussen de grootste gebouwen en een aantal functionele gebouwen (zoals mijn parkeergarage naast de Fullbright Tower, 3 minuten lopen van mijn wolkenkrabber, zitten loopbruggen, waardoor de koude lucht vanuit de gebouwen wordt gejaagd. Je kunt van gebouw naar gebouw lopen zonder dat je in de hitte hoeft. 
Daarnaast ligt er onder de stad een immens stelsel van gangen, met winkeltjes, barretjes en extreem veel restaurantjes. Die gangen zijn uiteraard gekoeld, en open tijdens kantoortijden, dus jammer genoeg niet in het weekend. Vooral tussen half twaalf, start van lunchtijd voor mijn collega's, tot wanneer de laatsten zijn gegaan om ongeveer half twee, is het bijzonder druk in de gangen, maar door de overweldigende hoeveelheid restaurants is het wachten beperkt, hoewel het op het hoogtepunt rond kwart over twaalf alsnog wel druk kan zijn. 
Voor ongeveer een dollar of 8 heb je een lunch, vers bereid, paleo-verantwoord, of glutenvrij, Louisiana bbq, Mexicaans, of Italiaans, brood, soep, Aziatisch in alle varianten, of gewoon Amerikaanse vette bek. Iedereen gebruikt de tunnels, dus ook met lunchtijd zie je niet veel mensen buiten. 
Maar 's avonds is Downtown echt uitgestorven. Vanaf 7 uur nemen de daklozen en zwervers het over, en zie je echt niemand meer op straat. Zeker langs de randen en met name in het zuid-westen is het naar en geen plek om 's avonds te zijn.

Onze wijk is goed, veilig en schoon. We vullen de avonden, ook in de hitte, met drankjes en hapjes op onze patio, en genieten van lange, lome en warme uren, en van de honden die hun draai bloedsnel hebben gevonden, en lui en langzaam in de warmte bakken. 
Ik tik dit met een koel lokaal biertje in mijn hand op de loungeset, terwijl ik eekhoorntjes voorbij zie schieten, kardinaaltjes over vliegen om in bomen te kwetteren, met een van de honden tegen me aan en Debby tegenover me, druk met een spelletje op de telefoon. Proost. Het is goed om in Texas te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten